De klim naar de Gotthardpas vanuit het noorden
begint in Göschenen.
Na een rustige aanloop van een kilometer (3-4%)
gaat het scherp rechtsaf de hoofdweg op.
De volgende drie kilometer fietst men
door een steil dal, op zijn laatst is het zelfs een kloof,
de zogenaamde Schöllenen.
Deze was lange tijd een
onoverkoombare hindernis voor de aanleg
van een doorlopende weg over de Gotthard,
totdat in 1198 de Teufelsbrücke tot stand kwam.
In de Schöllenen is heel veel verkeer (en een treintje).
Gelukkig kan men na de vierde haarspeldbocht
(naar links buigend) de weg verlaten
en verder fietsen over een meestal
ruim van de weg gescheiden fietspad.
Dat pad is vaak goed steil, zij het nooit langdurig.
Hier ligt de steilste kilometer van de hele rit (9,7%).
Na de Schöllenen verloopt de weg ongeveer vier kilometer
lang bijna horizontaal.
In dit stuk fietst men door Andermatt,
waar het linksaf gaat naar de
Oberalppas.
Vanaf Andermatt gaat het naar Hospental,
waar de weg weer series begint te stijgen.
Er resteren nog ruim negen kilometer,
die nergens steiler zijn dan 9%, tot de pas.
De bergen aan beide kanten van de weg bestaan uit
vele plukken grijze gneis met daartussen gras.
Bomen en steile rotswanden ontbreken,
zodat het landschap al met al een vrij kleurloos geheel is.
Eerst gaat het over de brede, goed geasfalteerde hoofdweg
maar de laatste drie kilometer koos ik voor de "oude weg".
Het grootste deel daarvan blijkt met kasseien belegd
te zijn.
Dat zal wel authentiek zijn maar aangenaam fietsen is wat anders.
De pas bevindt zich ongeveer een halve kilometer
voor het duidelijk zichtbare Ospizio.
Men kan de hier voorgestelde klim verlengen
door niet in Göschenen maar lager in het Reussdal in Amsteg
te beginnen.
Dat vergroot de afstand met 16,2 kilometers,
de hoogtemeters met 623
en de zwaarte met 357
kliminspanningspunten.