De klim vanuit Bormio naar de Passo di Gavia behoort tot de mooiste die ik ken, net als zijn broer van de andere kant (vanuit Ponte di Legno). Dat zit hem niet in de eerste 12 kilometer tot San Caterina Valfurva. Daarin fietst men in min of meer rechte lijn over een brede, wat drukkere weg, waarvan de helling variëert tussen -2 en 9%. Meteen na Santa Caterina is het genieten. De weg is veel smaller en met tien haarspeldbochten werkt de nu continu steile weg (meestal 7-9%) zich door een fraai bos omhoog. Hoge pieken worden zichtbaar achter de bomen. Als de boomgrens gepasseerd is, loopt de weg bijna steeds in een licht naar rechts buigende curve naar de Gavia, met uitzondering van een slinger naar rechts en onmiddelijk weer terug. In die slinger begint het steilste deel van de rit met een kilometer van 11,2%. Steeds weer zijn er korte stukken nog steiler. Ik zag hier af, ook door de inmiddels ijle lucht. Gelukkig waren de kilometers na deze steile passage gemakkelijker (1-8%). Het landschap van hoge, steile bergen is hier indrukwekkend. Aan de linkerkant duikt in de verte een gletsjer op (Ghiacciaio di Dosegú). Net voor de pas ligt een meer (Lago Bianco) dat in de zomer als de zon erop schijnt prachtig turquoise kleurt.