De klim vanuit het westen naar de Passo dello Stelvio (Stilfser Joch in het Duits) is er een die telt, gezien het grote aantal racefietsers dat zich hier omhoogwerkt. Dat komt waarschijnlijk mede door de fascinerende klim naar de Stelvio vanaf de andere, oostelijke kant. Ook is de Stelvio, na de in Frankrijk gelegen Col de l'Iseran, de hoogste pas van de Alpen. De westelijke zijde is helaas niet zo fraai. De tweede helft is erg kaal en grote delen van de klim worden ontsierd door hoogspanningskabels en -masten. Ook de bebouwing bij de pas en nabij de Umbrailpas is ronduit lelijk. Al met al is dit een zware beklimming door het grote aantal hoogtemeters (1558). Wel is de weg bijna nergens erg steil. Na vier kilometer is het even goed steil bij Bagni di Bormio (250 meter van 13%). Net na een serie van vijf tunnels, na tien kilometer fietsen, ligt de steilste kilometer (10,7%) met daarin een zeer steile strook van 250 meter (15%). Deze vormt de inleiding van een 14-tal haarspeldbochten (7-8%). Daarna is het 2,5 kilometer lekker gemakkelijk trappen (4-6%) maar net als al het andere gemak duurt dit slechts tijdelijk. De laatste drie kilometer vanaf de splitsing naar de Umbrailpas zijn qua helling vrij steil en monotoon (~9%) en worden bemoeilijkt door de ijle lucht.