De naam La Planche des Belles Filles (De plank van de mooie meisjes) berust op een tot de verbeelding sprekend volksverhaal. Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1848) vluchtten de in de buurt van deze berg wonende meisjes voor de Zweedse huurlingen die de streek bezetten naar de top van de berg. Liever dan te worden misbruikt, pleegden de fraaie jongedames zelfmoord door de diepte in te springen. De Planche des Belles Filles is bekend van de Tour de France. In 2012 eindigde hier voor het eerst een etappe en dat werd in de acht jaar daarna vier maal herhaald. Deze populariteit dankt de berg aan de steilte van de klim. Over een afstand van 7 kilometer worden 615 hoogtemeters overbrugd. Dat komt neer op een gemiddelde helling van 8,8%, wat al lastig genoeg is. De beproeving wordt echter nog vergroot door de onregelmatigheid van de helling. Er zijn enkele behoorlijk gemakkelijke stroken; twee keer loopt de weg zelfs even omlaag en dat moet natuurlijk elders gecompenseerd worden. In de eerste 5,5 kilometer, die eindigen bij Le Resto de la Planche des Belles Filles, helt de brede weg meestal ongeveer 10%. In dit deel bevindt het steilste stuk (een strook van 250 meter van 14%) zich binnen een kilometer vanaf het begin. Als je bij Le Resto rechtsaf draait, volgt er weer zo'n loeisteile passage (een strook van 250 meter van 15%). Spoedig daarna verlaten we het asfalt om verder te fietsen op een grotendeels onverharde weg, die in een grote bocht naar de top leidt. Dit extraatje is sinds de Tour van 2019 aan de beklimming toegevoegd (la Super Planche). Het klimmen wordt hier bemoeilijkt door de losse steentjes, waarop je niet wil wegslippen. Ten slotte is daar het allerlaatste stuk (een strook van 250 meter van 17%).