Langs de zuidrand van de Sierra Nevada, van Laroles naar Órgiva, loopt een weg (A4130 en A4132), die je als fietser niet mag overslaan. Het is een veelal rustige weg, die meestal ver boven het laagste deel van een van oost naar west lopend dal in dezelfde richting is aangelegd. Indrukwekkend zijn de wijdse uitzichten, over het dal heen in zuidelijke richting, op de Sierra de la Contraviesa en de Sierra de Gádor. Rond de weg liggen veel witte dorpjes met kleinschalig toerisme. In en rond de dorpjes is de vegetatie vaak behoorlijk uitbundig en daarbuiten wisselen droog en groen elkaar in rap tempo af. De streek heet de Alpujarras en was het laatste toevluchtsoord van de Moren na de val van het Koninkrijk Granada in 1492. Vanaf de driesprong een paar kilometer ten zuid-oosten van Bérchules tot ongeveer een kilometer na Trevélez loopt de weg netto 370 meter omhoog. Onderweg gaat het echter ook steeds weer omlaag, zodat men in totaal 714 meter moet klimmen. Steil wordt het nergens. Alleen in de laatste kilometer bevindt zich een 500-meter interval met een helling boven de 7%.