Op de weg naar de Passo Mánghen reden bijna alleen maar toeristen, best wel veel op de mooie, zomerse dag toen ik vanuit de Valsugana naar deze pas fietste. Het net voorbij de pas, aan de noordzijde, gelegen terras was zelfs overbevolkt. Er waren ook veel fietsers onderweg, ondanks het feit dat de klim geen sinecure is. Er liggen maar liefst 1692 hoogtemeters op de fietser te wachten en de laatste 6,5 kilometer zijn lastig met een gemiddelde helling van 9,9% maar gelukkig zonder uitschieters naar veel hogere hellingpercentages. Dit laatste stuk is ook het fraaiste deel van de rit. De bergen zijn ruig en verlaten terwijl de weg, met daarin een tiental haarspeldbochten, smal is. De aan dit laatste deel voorafgaande 16,5 kilometer zijn gemakkelijker (gemiddeld 6,4%) maar herbergen toch enkele flink steile passages. Het zwaarst is het stuk door het dorpje Calamento, na 12-13 kilometer fietsen, met twee 500 meter segmenten van 12 en 11%, respectievelijk.