De Zoncolàn is berucht door de westelijke beklimming vanuit Ovaro, die tot nog toe (2017) vier keer in de Giro is opgenomen, maar de oostelijke beklimming vanuit het Sutrio, één keer in de Giro tot 2017, mag er ook zijn. Dat komt niet door de eerste tien kilometer van de rit, die plaatsvinden op een brede, rustige weg. Hier is de helling meestal 8-9%, op de eerste twee en de laatste anderhalve kilometer na, die iets gemakkelijker zijn. Na die eerste tien kilometer bevindt men zich aan de voet van het skigebied van de Zoncolán en nu gaat het over een smalle weg langs de skipistes verder omhoog. Er resteren nog drieëneenhalve kilometer. Die maken de beklimming alsnog loodzwaar. Er komen drie passages waarin de helling minstens 15% bedraagt, afgewisseld door minder steile delen waarbij minder steil in dit geval nog steeds 11-12% is. Het uiterste werd van mij gevergd tijdens de laatste van de drie zeer steile passages, die bij een skibrug op minder dan een kilometer voor de col begint. Hier is het einde reeds steil omhoog zichtbaar en het wordt duidelijk dat de weg daar bijna in een rechte lijn naartoe voert. Het vijfhonderd-meter interval van het profiel helt 17% en de steilste 250 meter halen een hellingshoek van 20%. Gelukkig vallen de laatste paar honderd meter voor de pas mee.